Grote bekolingsinstallatie.

De bedrijfsinspanning voor een stoomloc is aanzienlijk groter dan bij de diesel- of elektrische tractie. Kolen en water nemen, bezanden, opstoken, afsmeren, ontslakken, in rijrichting draaien-de infrastructuur voor de taken zijn in het depot geconcentreerd. In de bekolingsinstallatie worden de kolen aangeleverd, gelost, opgeslagen en in de loctender gestort. Afhankelijk van het aantal en het formaat van de te verzorgen locs bepalen eenheidstypes het soort en uitrusting van de bekolingsinstallatie. Bij grotere installaties is een uitgekiend kolenmanagement vereist. Al naar locinzet moeten kolen van verschillende kwaliteiten en korrelgrootten ter beschikking staan. Het bekolen moet zo snel mogelijk verlopen, want de tenders van de eenheidstypen nemen maximaal 10 ton. Grote bekolingsinstallaties beschikken daarom over hoog- of weegbunkers, dat zijn opslagelementen, die boven de sporen opgesteld zijn. Ze worden met het correcte kolenmengsel beladen en storten hun voorraad direct in de tender van de daaronder wachtende locomotief. Parallel aan de rails rijdt op het laadplatform een grijper-draaikraan. Hij laadt de kolen uit de aanleverende goederenwagens in een grote opslagplaats, van waaruit hij deze voorraad weer in de weegbunker laadt. Het aantal weegbunkers en de opslagcapaciteit van de grote opslagruimte is op de behoefte afgestemd. Bij ons voorbeeld slaan 4 weegbunkers ieder 20 t kolen op.