Spoor Z - Art.nr. 88804

Multifunctionele dieselhydraulische locomotief serie 280

Voorbeeld: Multifunctionele diesellocomotief serie 280 van de Deutsche Bahn (DB) in de rode basiskleurstelling van tijdperk IV. Uitvoering met een enkele lamp bovenaan en dubbele lampen onderaan. Zoals in gebruik na 1970.

$ / H j 4 Y
Multifunctionele dieselhydraulische locomotief serie 280
Multifunctionele dieselhydraulische locomotief serie 280

De belangrijkste gegevens

Art.nr. 88804
Spoor / Schaalgrootte Z / 1:220
Tijdperk IV
Type Diesellocomotieven
Vanaf fabriek uitverkocht.
Neem contact op met uw lokale dealer
Dealer zoeken

Highlights

  • Klokankermotor.
  • Ledfrontsein.
  • Imitatie van de cabine-inrichting.
  • Product

    Model: In de uitvoering uit tijdperk IV met ronde, metalen buffers. Onderstel van metaal/kunststof, opbouw van hoogwaardige kunststof. Vergrote bufferschijven. Alle assen aangedreven, klokankermotor, frontsein met 3 lichten en warmwitte leds die met de rijrichting wisselen. Donker vernikkelde spoorkransen. Imitatie cabine-inrichting. Lengte over de buffers ca. 58 mm.

    Viele Tutorials, Produktvideos und Reportagen über die Welt der Modelleisenbahn finden Sie in unserem Märklin YouTube Channel.

    Ersatzteile zu unseren Artikeln finden Sie hier in unserer Ersatzteilsuche.

  • Productinfo

    - Herfstnieuws 2021 - Totale programma 2021/2022 - Totale programma 2022/2023
  • Grootbedrijf

    Diesellocomotief DB-serie V 80/BR 280 Vóór de Tweede Wereldoorlog werden in Duitsland geen grote diesellocomotieven gebouwd, op een aantal exemplaren na, omdat vooral de vermogensoverbrenging problemen gaf. Al bij de DRG kon de door Föttinger ontwikkelde hydraulische vloeistoftransmissie zijn beproeving bij de aandrijving van de dieselmotorwagen waarmaken. Bij de in 1935 gebouwde V 140 001 kon de hydraulische krachtoverbrenging voor het eerst succesvol bij een grote diesellocomotief worden toegepast. De Tweede Wereldoorlog onderbrak deze oriënterende onderzoeken, maar op het einde van de jaren '40 ging de jonge Bundesbahn zich opnieuw toespitsen op de ontwikkeling van diesellocomotieven met groter vermogen en bracht dit snel op de voorgrond. Er werd gedacht aan een universele machine met twee draaistellen voor de dienst op middelzware trajecten en voor de zware rangeerdienst, en aan een wielaslast van hoogstens 15 ton, zodat de machine ook op zijlijnen kon worden ingezet. De vermogensoverbrenging moest van de motor over een hydrodynamische aandrijving en aandrijfassen naar de omschakelaandrijving en wielsteltransmissie plaatsvinden. Als gemeenschappelijke ontwikkeling van het Eisenbahn-Zentralamt München en de industrie ontstond het concept van de V 80: een diesellocomotief op draaistellen met hoog opgestelde machinistencabine in het midden. Onder de korte voorbouw zat de volledige verwarmingsinstallatie en onder de langere motor waren de koelinstallatie en de brandstoftank ondergebracht. De aandrijving bevond zich in het midden van het voertuig, onder de machinistencabine. Draaistellen, frame en opbouw waren volledig gelast. Als motoren stonden in het begin twee 800 pk-aggregaten van Daimler-Benz resp. van MAN en een 1.000 pk-machine van Maybach ter beschikking. In de jaren 1951/52 werden telkens vijf V 80-machines geleverd door Maffei en MaK. Als innovatieve baanbrekers voor een nieuwe generatie locomotieven werden ze uitvoerig getest en moesten ze natuurlijk ook verschillende verbeteringen ondergaan. Belangrijke veranderingen waren de vervanging van de oorspronkelijke verwarmingsketel door een Vapor Heating-aggregaat en de vervanging van de oorspronkelijke motoren door MTU-type MB 12V 493 met 1.100 pk vermogen. Na een onbevredigende test in de rangeerdienst werd de machine gebruikt voor het regionale verkeer in de agglomeraties Frankfurt en Nürnberg, soms zelfs met trek-duwtreinen. De ervaringen wezen al snel uit dat de V 80 niet als universele machine kon worden gebruikt. Voor het passagiersverkeer op de hoofdlijnen was het vermogen onvoldoende en in de rangeerdienst was de machine te onhandig en te omslachtig gebleken. Vanaf de herfst van 1963 herbergde opstelterrein Bamberg alle V 80 machines, waar ze in nagenoeg alle diensten op de hoofd- en zijlijnen werden gebruikt. De vanaf 1968 op de computer afgestemd als serie 280 aangeduide locomotieven werden tussen 1976 en 1978 als splinterserie buiten bedrijf gesteld. De 280 010 ging in 1977 naar de Hersfelder Kreisbahn. Later volgde hij de andere machines, met uitzondering van de 280 002, naar Italië, waar zij bij particuliere spoorwegen en voor bouwtreinen een nieuw inzetgebied vonden. De V 80 002 werd in eerste instantie als museumlocomotief behouden. Maar tijdens een brand op 17 oktober 2005 in het museumdepot in Nürnberg-Gostenhof werd deze machine zo zwaar beschadigd, dat de resten ervan moesten worden verschroot. In oktober 2005 keerde de V 80 001 echter uit Italië terug, na aankoop door een privéverzamelaar. Ondertussen is deze machine technisch en optisch volledig opgeknapt in de DB-stijl van de jaren '70. Ter vervanging van de V 80 002 kon het DB-museum in juni 2008 de V 80 005 aankopen, waarvan het uiterlijk in april 2013 door de stoomlocomotieffabriek van Meiningen in de oorspronkelijke kleurstelling als 280 005 werd hersteld. De V 80 007 voltooide de reidans in augustus 2013, toen die werd teruggekocht van Ludger Guttweins Deutsche Privatbahn GmbH. Inmiddels schittert deze machine optisch opnieuw als pronkstuk in de DB-rode kleurstelling.

Waarschuwing

Let op: Niet voor kinderen onder de 15 jaar