Schortrijtuig.

De Reichsbahn kocht vanaf 1939 schortrijtuigen in twee varianten aan, die constructief vrijwel identiek waren. De ABC 4ü-39 en de BC 4ü-39 verschilden enkel wat betreft een eersteklascoupé die het ABC-rijtuig in plaats van een derde tweedeklascoupé kreeg. De coupés van beide klassen stemden overeen, zodat de raamindeling niet gewijzigd hoefde te worden. Van de buitenkant was het ABC-rijtuig alleen herkenbaar aan de extra "1" onder de betreffende coupéramen. Natuurlijk was het rijtuig veel comfortabeler dan zijn derde klas evenknie. De wanden waren met triplex bekleed en gedeeltelijk van fineer voorzien. Voor de vloeren werd linoleum gekozen. Moderne draaistellen van het type Görlitz III zorgden voor rustige loopeigenschappen. Naast de stoomverwarming liet de Reichsbahn een elektrische verwarming installeren. De door van der Zypen & Charlier in Keulen-Deutz gebouwde rijtuigen bleken uitstekend te voldoen. Met het wegvallen van de 1e klas duidden de Bundesbahn alle rijtuigen als eerste- en tweedeklasvoertuigen aan. De aanwezige eersteklascoupés werden omgebouwd. De 21.250 mm lange voertuigen moesten uiteindelijk wijken voor de 26,4-m-eenheidsrijtuigen.