Stoomlocomotief type 08

Na de Tweede Wereldoorlog bevatte het bestand beschadigde locomotieven van de Deutsche Reichsbahn (DR) van de DDR onder andere een 'vreemde' locomotief van Franse oorsprong, met SNCF-nummer 241 A 21. Als een ontwerp voor de Franse Chemin de Fer de l'Est (EST) stamde deze uit een in 1931/'32 gebouwde serie van 40 machines met een gecombineerde 4-cilinderaandrijving. Vanwege de te hoge reparatiekosten was er bij de DR weinig animo om locomotieven van het Franse type weer in bedrijf te nemen. Daarom kon het 'poederkool-collectief' rondom Hans Wendler en Max Baumberg, de latere leider van de Fahrzeug- und Versuchs-Anstalt (FVA) in Halle (vanaf 1960 VES-M Halle), deze sneltreinloc voor zijn beproevingsdoeleinden vorderen. Door zijn grote verbrandingskamer, met een volume van 12,25 m³ en een lengte van 2.248 mm, was de loc bijzonder geschikt voor ombouw naar een poederkool-stookinrichting, omdat het voor het volledig verbranden van de poederdeeltjes benodigde lange verbrandingstraject aanwezig was. Hierdoor verbleef de 241 A 21 vanaf 17 september 1951 in het Raw '7. Oktober' te Zwickau waar ze, met verlaagde keteldruk van 20 naar 16 kp/cm², uitgerust werd met een Wendler-poederkool-stookinrichting. De poederkool-stookinrichting vereiste onder andere verwijdering van de askast en de inbouw van een tweede luchtpomp en een extra hoofdluchtdrukketel voor de pneumatische poedertoevoer. Daarnaast werd ze aangepast aan de bedrijfsomstandigheden van de DR. Hierbij hoorde het verplaatsen van de bedieningshendels van de linker- naar de rechterkant van de locomotief en de montage van een groot aantal standaard Duitse armaturen en onderdelen. Ze was gekoppeld aan een standaard tender 2'2'T34 die omgebouwd was tot poederkool-tender met drie kamers 2'2'T28. De nu bij de DR als 08 1001 aangeduide machine werd na haar voltooiing in juli 1952 eerst ingedeeld bij het BW Berlin-Ostbahnhof. Hier moest ze vanaf het begin van de winterdienstregeling op 5 oktober 1952 het sneltreinpaar D 13/14 naar en van Stralsund brengen. In de aantekeningen van treindienstleider Specht van het BW Ostbahnhof staat: 'Op 8 oktober kwam de machine in alle vroegte uit Leipzig en werd hij, zonder te worden bevoorraad, voor de D 13 naar Stralsund gekoppeld. Ondanks "slechte" poederkool was de stoomontwikkeling goed. Net zoals de heenrit verliep ook de terugrit probleemloos'. De volgende rit op 10 oktober gaf eveneens geen reden tot klagen en dienstleider Specht noteerde: 'Prima stoomontwikkeling. Bunkers 2+3 waren bij aankomst in Stralsund nog ongeveer 80 cm gevuld'. Na de overdracht aan FVA Halle in februari 1953 volgden intensieve proef- en meetritten, die veel nieuwe kennis opleverden. Aansluitend werd de 08 1001 vanaf 24 december 1953 als een soort kerstcadeau toegewezen aan het BW Dresden-Altstadt. Door het veel onderhoud vergende de-Glehn-onderstel, de meerdelige krukas en de algemene problemen bij het verwerven van onderdelen werd ze echter al op 18 juni 1955 buiten bedrijf gesteld. Opwerking bleef uit en ten slotte werd zij op 15 november 1957 definitief buiten dienst gesteld.