Spoor H0 - Art.nr. 39771

Elektrische locomotief serie E 71.1

Als Badisch "Bügeleisen“ verrijkte de E 71 26 vanaf 1929 het toentertijd nog kleine Badische elektrische spoorwegennet van de Wiesen- und Wehratalbahn tussen Basel via Schopfheim en Zell resp. Bad Säckingen. In 1920 in dienst genomen als EG 526 behoorde hij tot de eerste aangekochte serie elektrolocs voor het goederenvervoer van de Pruisische staatsspoorwegen. Hij werd gekenmerkt door een voor de toenmalige tijd modern aandrijfconcept via twee met koppelstangen aangedreven draaistellen. De E 71 26 werd door RBD Halle in eerste instantie midden in het Duitse spoorwegennetwerk ingezet en kwam al in 1929 naar Bw Basel voor gebruik voor personen- en goederentreinen. Daar bleef hij ook tot hij op 2 juni 1957 uit dienst werd genomen.

Voorbeeld: Elektrische locomotief serie E 71.1 van de Deutsche Bundesbahn (DB). Glasgroene basiskleurstelling. Bedrijfsnummer van de locomotief E 71 26. Zoals in gebruik rond 1954.

! ( # § h M T 3 | Y
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1
Elektrische locomotief serie E 71.1

De belangrijkste gegevens

Sound demo
Art.nr. 39771
Spoor / Schaalgrootte H0 / 1:87
Tijdperk III
Type Elektrische locomotieven
Alleen voor clubleden. Dealer zoeken

Highlights

  • Compleet nieuwe constructie.
  • Bijzondere, opengewerkte metalen uitvoering.
  • Veel gemonteerde details, zoals de buitenkoeler voor transformatorolie.
  • Machinistencabineverlichting digitaal schakelbaar.
  • Speelwerelddecoder mfx+ met uitgebreide gebruiks- en geluidsfuncties.
  • Bufferhoogte conform NEM.
  • Product

    Model: Met digitale decoder mfx+ en uitgebreide geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogenaandrijving met vliegwiel, centraal ingebouwd. Aandrijving via cardan naar beide assen in elk aangedreven wielstel. Antislipwielen. Met de rijrichting wisselend tweepuntsfrontsein en twee rode sluitseinen in conventioneel bedrijf, digitaal schakelbaar. Frontsein aan loczijde 2 en 1 telkens afzonderlijk digitaal uitschakelbaar. Als het frontsein aan beide zijden van de loc is uitgeschakeld, is aan weerszijden de rangeerverlichting ingeschakeld. Machinistencabineverlichting telkens afzonderlijk digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije warmwitte en rode ledlampjes. Gemonteerde handgrepen. Met imitatie van de machinistencabine. Beide aandrijfwielstellen via koppelstangen met elkaar verbonden. Opsteekbare remslangen en gestileerde schroefkoppelingen worden afzonderlijk meegeleverd. Lengte over de buffers 13,3 cm.

    Een voor wat betreft de periode bijbehorende set goederenwagens wordt met artikelnummer 48825 eveneens in een eenmalige serie exclusief voor Insider-leden geproduceerd.

    Dit model is in gelijkstroomuitvoering exclusief voor Trix Club-leden leverbaar en heeft artikelnummer 25771 in het Trix H0-assortiment.

    Viele Tutorials, Produktvideos und Reportagen über die Welt der Modelleisenbahn finden Sie in unserem Märklin YouTube Channel.

    Ersatzteile zu unseren Artikeln finden Sie hier in unserer Ersatzteilsuche.

    Elektrische locomotief E 71.1 wordt in 2022 in een eenmalige serie alleen voor Insider-leden geproduceerd.

  • Productinfo

    - Reclame- en speciale producten - Totale programma 2022/2023 - Sonderprospekt Insider 2 2022
  • Grootbedrijf

    Al in 1906 besloten de Pruisische staatspoorwegen om het traject Magdeburg – Dessau – Leipzig – Halle te elektrificeren en in 1911 volgde het besluit tot elektrificatie van het Silezische bergtraject tussen Görlitz en het kolengebied van Waldenburg. Voor de exploitatie ervan bestelde de spoorwegdirectie Halle in juli 1912 nieuwe, grotere series elektrolocs, zoals 18 B’B‘-gekoppelde machines voor het goederenverkeer als EG 511-528 (de latere serie E 71). Al in het jaar daarna volgde een nabestelling van nog negen locs (EG 529-537). De EG 511 en 512 konden in het voorjaar van 1914 in bedrijf worden genomen en de EG 513 volgde pas in de zomer van 1915. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vertraagde de bouw van de andere bestelde machines. Pas tussen 1920 en 1921 leverde de AEG de resterende EG 514-537. De DRG hernoemde in de herfst van 1926 alleen de EG 511 en 513-537 in E 71 11 en 13-37, omdat de EG 512 in datzelfde jaar vanwege een zwaar ongeval uit dienst moest worden genomen. Voor de toenmalige tijd stoelde de serie E 71 op een beslist modern concept: De aandrijving gebeurde via twee halfhoog in elk een draaistel gelagerde rijmotoren, die via een transmissie en sleufkoppelstangen op de aandrijfwielen werkten. Op beide kortgekoppelde draaistellen bevond zich de via glijpannen ondersteunde en met draaitappen geleide opbouw met de twee machinistencabines en aan elke zijde een afgerond bordes. De motorspanning werd door elektropneumatische veiligheidsschakelingen in elf continue rijstanden geregeld. Alle machines hadden vanaf 1923 de RBD Halle als thuisstation, maar de E 71 voldeed vanwege steeds zwaardere treklasten al snel niet meer aan de eisen. Met de levering van de nieuwe E 75 vanaf 1931 waren sommige exemplaren niet meer nodig, deze waren tot 1932 thuis op Bw Basel (E 71 11, 13, 14, 17, 22, 23, 25, 26, 29, 31, 32, 33 en 35). Daar losten ze op de Wiesen- und Wehratalbahn de oude Badische elektrolocs af en werden ze vanwege hun uiterlijk al snel "Bügeleisen" (strijkijzer) genoemd. Om in Baden ook gebruik in het personenvervoer mogelijk te maken, met onder andere een verhoging van de topsnelheid naar 65 km/h, werden de locs voorzien van verbeterde rijmotorventilatie, elektrische treinverwarming en BBC-veiligheidsschakeling. Tussen 1930 en 1946 werden de E 71 11, 15-17, 20, 21, 23-25, 27 en 33-37 al uit dienst genomen. Na de oprichting van de DB in 1949 reden er alleen nog bij Bw Basel negen machines (E 71 13, 14, 18, 19, 22, 26, 28, 29 en 32) op de Wiesen- und Wehratalbahn. Door het steeds moeilijker verkrijgbaar zijn van vervangende onderdelen werden de bejaarde machines vanaf 1957 vervangen door serie E 32. Op 2 juni 1957 waren de E 71 14, 18, 19, 22 en 26 uitgerangeerd. De laatste vier machines werden tussen november 1957 en december 1958 uitgerangeerd. Behouden bleven de E 71 19 (DB-Museum Koblenz), E 71 28 (Deutsches Technikmuseum Berlin) en E 71 30 (Verkehrsmuseum Dresden).

  • Digitale functies

    Control Unit Mobile Station Mobile Station 2 Central Station 1/2 Central Station 3/2*
    Mobile Station 2**
    Frontsein
    Cabineverlichting
    Rijgeluid eloc
    Locfluit
    Directe regeling
    Cabineverlichting
    Frontsein cabine 2
    Rangeerfluit
    Frontsein cabine 1
    Piepen van remmen uit
    Panto-geluid
    Koppelgeluid
    Ventilator
    Luchtpers
    Perslucht afblazen
    Conducteursfluit
    Machinistencabinedeur kan open
    Stoten railvoeg
    Bezanden
    Rangeersnelheid
    Rangeerfunctie + rangeerlicht
    Omgevingsgeluid
    Special sound function

    * Nieuwe functies van het Central Station 2 (onderdeelnr. 60213, 60214 of 60215) met de software-update 4.2

    **Neue Möglichkeiten und Ausstattungsmerkmale der Mobile Station 2 (Art.-Nr. 60657/66955) mit dem Software Update 3.55

Geluids-/Decoderproject

Waarschuwing

Let op: Niet voor kinderen onder de 15 jaar
Warnhinweis USA
Let op: Niet voor kinderen onder de 15 jaar