Elektrische locomotief.

50 jaar E 50... In het nieuwbouwprogramma voor elocs van de Deutsche Bundesbahn aan het begin van de jaren '50 was met de E 50 ook een zware goederentreinlocomotief gepland, die als vervanging voor de E 94 gedacht was. De E 50 was in de eerste plaats voor het zware goederentreinverkeer op hellingrijke trajecten geconcipieerd, reden waarom ze prestaties moest leveren, die groter waren dan alle tot dusver in Duitsland gebouwde elocs. Ingebed in het totale programma van de ontwikkeling van de nieuwe series elektrische eenheidslocs werd de verantwoordelijkheid bij de E 50 aan het firmaconsortium Krupp/AEG overgegeven. Het nominale vermogen bij 80 km/h bedraagt 4500 kW, het continue vermogen bij 70 km/h 4218 kW. Gericht op de toekomst werd de E 50 reeds voor een maximumsnelheid van 100 km/h ontworpen, wat echter in het goederenverkeer nog lange tijd wegens de hiervoor niet geschikte oudere goederenwagens niet benut kon worden. De hoge vermogenseisen konden slechts bereikt worden door een dimensionering van de wezenlijke constructieve onderdelen die ten opzichte van de andere eenheids-elocs royaal bemeten was. Vooral de transformator en de ventilator vereisten bij de E 50 meer ruimte. Om de asdruk van 21 t niet overschreden zou worden, moesten drieassige draaistellen (asindeling Co´Co´) ingebouwd worden. De lange draaistellen vereisen een grotere lengte van het brugframe, waardoor de E 50 ongeveer 3 meter langer dan de E 10/E 40 is. De inbedrijfname van de eerste locs geschiedde vanaf april 1957; de laatste E 50 werd in juli 1973 aan het bedrijf overgegeven. In totaal werden 194 locs gebouwd. Evenals bij de andere eenheids-elocs waren er ook bij de E 50, vanaf 1.1.1968 als serie 150 aangeduid, vele constructieve veranderingen en verbeteringen. De naar buiten meest opvallende betreffen het vervallen van de regengoot, de handgreep op het front met omlooprooster en de uitrusting met ventilatorroosters van het type "Klatte". De technische vooruitgang stopte vanaf de eeuwwisseling met de inbedrijfname van de elocs van de serie 152 en 185 ook voor de E 50/150 niet. In 2003 werd de laatste 150 buiten dienst gesteld. Slechts twee exemplaren zijn als museumlocomotieven voor het nageslacht bewaard gebleven.