Duale locomotief serie 248

Op het Duitse spoorwegnet wordt momenteel bijna 90 % van de vervoersdiensten onder rijdraad uitgevoerd. Toch zullen er de komende jaren nog hoofdlijnen zijn waarop dieseltractievoertuigen rijden, omdat slechts ongeveer 60 % van de trajecten geëlektrificeerd is. In de Allgäu bijvoorbeeld, of op de route Neurenberg - Hof, wordt nog veel gedieseld. Het is een verklaard doel van de spoorwegondernemingen en ook van de politiek om de CO2-uitstoot de komende jaren tot een minimum te beperken. Sommige lijnen komen echter om allerlei redenen niet in aanmerking voor elektrificatie, zoals goederensporen die slechts enkele kilometers lang zijn. Hier zou de installatie van een rijdraad economisch niet verantwoord zijn. Maar de oplossing ligt voor de hand: Het doel is voertuigen te ontwikkelen die zowel onder rijdraad als op dieselsporen kunnen rijden. De eerste voorzichtige pogingen leidden niet meteen tot het doel. Met de serie 187 introduceerde Bombardier een loc met een dieselmotor aan boord voor de "last mile". Dit geeft de locomotieven echter slechts zwakke trekkrachten en maakt alleen rangeermanoeuvres zonder bovenleiding mogelijk. Bij Siemens zaten de ingenieurs ook niet stil. Het bedrijf had succes met de Vectron, een echte hoogvlieger die in het hele land voor enthousiasme zorgde. De orderboeken zijn goed voor meer dan 1000 exemplaren. De locomotieven rijden in heel Europa, er is nauwelijks een spoorwegmaatschappij die zich niet trakteert op deze technisch en optisch geslaagde machines. Een pure dieselvariant bleek helaas een flop en de productie werd stopgezet. Maar het was mogelijk om dit type verder te ontwikkelen voor de duale inzet. Want diesel en e-tractie hoeven niet onverzoenlijk tegenover elkaar te staan. in 2019 werd het eerste prototype gepresenteerd, de 248 001. De innerlijke waarden van dit hybride voertuig overtuigden de managers van DB AG aanvankelijk niet echt. Het waren eerder de particuliere spoorwegmaatschappijen die het onderwerp "Vectron Dual Mode" onder de loep namen. De twee proef- en testlocs 248 001 en 002 gingen naar Railsystems RP GmbH. Aanvankelijk wit geschilderd, werden de voertuigen in de kleurrijke en aangename huiskleuren van het bedrijf gespoten. De opname in het nummeringsschema is opmerkelijk. De locomotieven zijn genummerd als serie 248, die zo eigenlijk zou passen in het schema voor zuivere dieselvoertuigen. Visueel verschilt de Vectron Dual Mode in veel opzichten van zijn elektrische familieleden. Het dak draagt slechts één stroomafnemer en is iets in hoogte toegenomen tot de maximaal toegestane afmeting. Hier bevinden zich ook de hoofdschakelaar en twee overspanningsbeveiligingen. Er is ook een kleine bult zichtbaar, omdat alle onderdelen voor een dubbele machine ruimte nodig hebben. Bovendien is de locomotief aanzienlijk langer dan de bekende Vectron. Hij meet 19.980 millimeter over buffers en is dus ruim een meter langer. Aan één kant van de locomotiefkast vallen de koelkamer en de twee ventilatieroosters op. De eerste zuigt de lucht aan voor de verbrandingsmotor, de tweede wordt gebruikt om de elektrische eenheden, waaronder de tractiemotoren, te koelen. De dienstmassa is 90 ton. Het elektrisch vermogen wordt opgegeven als twee megawatt, de dieselmotor heeft een vermogen van 2,4 megawatt. De topsnelheid bedraagt 160 km/u. Met het oog op een duurzaam klimaatbeleid en de verwachte toename van het spoorverkeer zijn de spoorvervoerders met Vectron Dual Mode zeker goed op weg. Het zal interessant zijn om te zien hoe de machines zich bewijzen bij zwaar dagelijks gebruik, niet alleen bij Railsystems RP GmbH. Waar ze al in gebruik zijn, rijden de hybride voertuigen zonder problemen, zelfs de omschakeling tussen elektrisch en diesel loopt soepel.