Voorbeeld: goederentrein-stoomlocomotief serie 50 met cabinetender van de Deutsche Bundesbahn (DB). Witte-windleiplaten, 4 ketelopbouwen, ingekorte omloop, DB-reflexglaslampen en zonder Indusi. Bedrijfsnummer 50 1581. Bedrijfstoestand rond 1967.
Art.nr. | 37835 |
---|---|
Spoor / Schaalgrootte | H0 / 1:87 |
Tijdperk | III |
Type | Stoomlocomotieven |
Model: met nieuwe Digital-decoder mfx+ en uitgebreide geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogenaandrijving met vliegwiel in ketel. 5 assen aangedreven. Anti-slipbanden. Locomotief en tender grotendeels van metaal. Ingericht voor rookset 7226. Met de rijrichting wisselend driepunts frontsein en achteraf in te bouwen rookset conventioneel in bedrijf, digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije warmwitte en rode LEDs. Korte koppeling met mechaniek tussen loc en tender. Achterop de tender en voorop de loc mechanisch bediende kortkoppelingen met NEM-schacht. Minimaal berijdbare straal 360 mm. Zuigerstangbeschermhulzen en remleidingen meegeleverd. Lengte over de buffers 26,5 cm.
Een bij deze goederentrein-stoomloc passende set ketelwagens vindt u onder het artikelnummer 46536.
De gelijkstroomuitvoering van dit model vindt u in het Trix H0-assortiment onder artikelnummer 22758.
Find more Märklin explanation videos on our YouTube Channel
Spare parts for our articles can be found here in our spare parts search.
Goederentrein-stoomlocomotief serie 50 Als laatste "zogenaamde" eenheids-stoomlocomotief onstonden kort voor het begin van de tweede wereldoorlog de machines van serie 50. Vanaf april tot juli 1939 bouwde Henschel de eerste twaalf exemplaren die al snel de meest geslaagde constructie van de DRG werd, want de rond 1.600 PK sterke en 80 km/u snelle 1É-machine ontwikkelde zich snel tot een universeel inzetbare, robuuste en betrouwbare loc. Als gevolg van het uitbreken van de tweede wereldoorlop op 1 september 1939 steeg de behoefte aan goederenlocs met sprongen en zo werden de twaalf prototypen in de loop van de volgende jaren gevolgd door nog eens 3.152 machines. Na afloop van de oorlog beschikte de DB nog altijd over meer dan 2.000 machines die vervolgens de kleine Witte- in plaats van de grote Wagner-windleiplaten kregen en waarbij vaak de omloopschorten ontbraken. Een groot probleem vormde in de jaren 50 bij goederentreinen de zogenaamde conducteurswagens die in onvoldoende hoeveelheden aanwezig waren. Daardoor ontstond het idee om in 751 cabines van de serie 50 een cabine voor het begeleidende personeel te bouwen. Twee grote ramen zorgden voor een goed uitzicht naar achteren op de trein en binnenin bevonden zich twee werkplekken met bureaulampen, een klapstoel met kussens, twee noodstoeltjes, een opklapbaar fonteintje, een plafondlamp, twee kasten, stoomverwarming, kookstel, een waterkan en kledinghaken. Tot het einde van het stoomtijdperk in 1977 bleef de serie 59 met of zonder cabinetender de allround-stoomloc voor goederen- en personentreinen op hoofd- en nevenlijnen.
Control Unit | Mobile Station | Mobile Station 2 | Central Station 1/2 | Central
Station 3/2* Mobile Station 2** |
|
---|---|---|---|---|---|
Frontsein | |||||
Contact rookgarnituur | |||||
Rijgeluid stoomloc | |||||
Locfluit | |||||
Directe regeling | |||||
Piepen van remmen uit | |||||
Luchtpomp | |||||
Rangeerfluit | |||||
Stoom afblazen | |||||
Kolen scheppen | |||||
Schudrooster | |||||
Waterpomp | |||||
Injecteur | |||||
Bel | |||||
Rangeersnelheid |
* Nieuwe functies van het Central Station 2 (onderdeelnr. 60213, 60214 of 60215) met de software-update 4.2
** New features of the Mobile Station 2 (Part No. 60657/66955) with the Software Update 3.55