TEE-dieseltreinstel.

VT 11.5, 601, 602 Voor het Trans-Europ-Express-verkeer (TEE) schaften veel Europese spoorwegondernemingen motortreinstellen aan, die aan de hoogste comforteisen voldeden en alleen een 1e klas bezaten. De DB koos voor een motortreinstel dat op de „Kruckenberg“-VT 137 155 en op de succesvolle V 200 was gebaseerd. De basisconfiguratie bestond uit een motortrein aan elk van de einden en vijf tussenrijtuigen, waarbij door het opnemen van extra tussenrijtuigen een uitbreiding tot tiendelige eenheden mogelijk was. De aandrijving was afkomstig van de V 200: elke motortrein kreeg een 1.100 pk-motor die zijn kracht via een hydraulische aandrijving en cardanassen op de assen van het motordraaistel overbracht. Een hulpdieselmotor van 296 pk met rechtstreeks gekoppelde generator zorgde voor de elektriciteitsvoorziening van onder andere de keuken en de klimaatinstallatie. Bij de toenemende elektrificatie van het spoorwegnet werden er steeds meer door locs getrokken treinstellen als TEE-trein ingezet; als laatste de TEE „Mediolanum“ op 20 augustus 1972. In 1971 kregen de vanaf 1968 met serie 601/901 aangeduide rijtuiggroepen een nieuwe taak in het lntercity-net. Vier motortreinen werden tussen 1971 en 1973 van een gasturbine voorzien om hun vermogen te verhogen en werden vanaf dat moment met 602 001-004 aangeduid. Na de invoering van de 2e klas in het IC-verkeer bij ingang van de zomerdienstregeling van 1979 waren de motortreinen van serie 601 in eerste instantie weer werkeloos. Een groot deel van de voertuigen vond in de zomer van 1980 weer een nieuwe toepassing in het toeristische verkeer. De mooie eenheden reden als „Alpen-See-Express“ vanuit Hamburg en Dortmund naar verschillende Zuid-Duitse en Oostenrijkse vakantieregio‘s, gedeeltelijk zelfs in dubbeltractie. Op 9 april 1988 vond de laatste inzet van de voormalige TEE-motortreinstellen als „Alpen-See-Express“ plaats.