Art.nr. | 39552 |
---|---|
Spoor | H0 |
Schaalgrootte | 1:87 |
Tijdperk | III |
Type | Stoomlocomotieven |
Model: met digital-decoder mfx+ en uitgebreide geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogensaandrijving met vliegwiel in de ketel. 5 assen aangedreven. Antislipbanden. Locomotief en tender grotendeels van metaal. Ingericht voor rookset 72270. Met de rijrichting wisselend tweepunts frontsein en achteraf te monteren rookset conventioneel in bedrijf, digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije warmwitte LEDs. Scharende kortkoppeling met mechaniek tussen loc en tender. Voorop de loc en achterop de tender mechanisch bestuurde kortkoppeling met NEM-schacht. Minimaal berijdbare straal 360 mm. Beschermbuizen over de zuigerstangen en remslangen meegeleverd. Lengte over de buffers 23,5 cm.
De gelijkstroomuitvoering van dit model vindt u in het Trix H0-assortiment onder artikelnummer 22057.
Beierse G 5/5, DRG/DB 57.5 Voor de steile Beierse hellingen schafte de Beierse staatsbaan reeds in 1911 in totaal 15 locomotieven aan van het type G 5/5. De vijfvoudig aangedreven machines waren volgens de Beierse traditie als viercilinder natte-stoom verbandsmachines opgezet. Ze leverden rond 1.650 PK en waren daarmee duidelijk superieur aan alle andere Länderbahn-soorten. Modern toebehoren was bovendien een staafframe. Telkens één binnenste hogedrukcilinder en een buitenste lagedrukcilinder ware tot één gietstuk gecombineerd. Een buitenliggende Neusinger-aandrijving met hangijzers verzorgde over de gemeenschappelijke zuigerschuiver van de hoge en lagedrukcilinders voor de stoomverdeling. Alle vier de cilinders werkten op de derde gekoppelde wielenset. In 1920 volgenden op de machines van de eerste serie nog meer locs die nu wat sterker waren opgezet en meer vermogen bezaten. Tot 1924 werden in totaal 80 locs van de vervolgserie geleverd en in dienst gesteld. De G 5/5 was de sterkste vijfvoudig aangedreven machine van alle Duitse Länderbahnen en kon op een helling van vijf promille tot 1.210 ton trekken met een snelheid van 40 km/u. Daarmee stelde ze locs in de schaduw zoals de Pruisische G 10 en G 12 maar ook de latere DRG-series 50 en 52. De DRG nam nog slechts zeven machines over uit de eerste serie met de nummers 57 501-507. De vervolgserie belandde echter in zijn geheel bij de Reichsbahn, de machines kregen de nummers 57 5110590. Na de tweede wereldoorlog waren nog slechts 20 machines op het gebied van de latere DB voor het grootste deel buiten dients gesteld aanwezig. Het grootste deel werd reeds tot 1947 buiten dienst gesteld, de laatste G 5/5 volgden in 1949.
Control Unit | Mobile Station | Mobile Station 2 | Central Station 1/2 | Central Station 3/2 | |
---|---|---|---|---|---|
Frontsein | X | X | X | X | X |
Contact rookgarnituur | X | X | X | X | X |
Rijgeluid stoomloc | X | X | X | X | X |
Locfluit | X | X | X | X | X |
Directe regeling | X | X | X | X | X |
Piepen van remmen uit | X | X | X | X | |
Rangeerfluit | X | X | X | X | |
Stoom afblazen | X | X | X | X | |
Kolen scheppen | X | X | X | X | |
Schudrooster | X | X | X | ||
Luchtpomp | X | X | X | ||
Waterpomp | X | X | X | ||
Injecteur | X | X | X | ||
Rangeersnelheid | X | X | X |