Spoor H0 - Art.nr. 36249

Stoomlocomotief serie 24

Voorbeeld: Stoomlocomotief voor personentreinen serie 24 met sleeptender 2'2' T 26 serie 50 van de Deutsche Bundesbahn (DB). In 1948 werd deze loc voor gebruik bij testinstituut Göttingen uitgerust met de grotere tender, die duidelijk meer water kon opnemen dan de standaard tender. De achterwand in de cabine maakte bovendien achteruitrijden met snelheden tot 80 km/h mogelijk. Standaard stoomlocomotief met kleine, oorspronkelijke Wagner-windleidplaten. Bedrijfsnummer loc 24 061. Zoals in gebruik rond 1950.

Stoomlocomotief serie 24
Art.nr. 36249
Spoor H0
Schaalgrootte 1:87
Tijdperk III
Type Stoomlocomotieven
Vanaf fabriek uitverkocht.

Highlights

  • Gedetailleerd, voordelig instapmodel.
  • Standaard ingebouwde rookset.
  • Machinist- en stokerfiguur meegeleverd.

Product

Model: Met digitale mfx-decoder en uitgebreide geluidsfuncties. Speciale motor in de ketel. 3 aangedreven assen. Antislipbanden. Metalen ketel. Rookset 72270 standaard ingebouwd. Met de rijrichting wisselend tweepuntsfrontsein en ingebouwde rookgarnituur in conventioneel bedrijf, digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije warmwitte lichtdiodes (ledlampen). Door snelheid bekrachtigde kortkoppeling tussen loc en tender. Achter aan de tender een door snelheid bekrachtigde kortkoppeling met NEM-schacht. Aan de voorzijde van de locomotief een kortkoppeling met NEM-schacht. Sleeptender van de serie 50. Met machinist- en stokerfiguur. Lengte over de buffers 19,4 cm.

Eenmalige serie.

Publicaties

- Herfstnieuws 2018 - Totale programma 2018/2019 - Totale programma 2019/2020

Grootbedrijf

Het standaard typeprogramma van de DRG omvatte in eerste instantie geen locomotieven voor zijlijnen, omdat de aanschaf van nieuwe machines voor de hoofdlijnen prioriteit had. Pas later werd besloten tot nieuwbouw van de zijlijnmachines van serie 24 (sleeptender), 64 en 86. De eerste 17 machines van serie 24 werden in 1928 geleverd door Schichau (24 001-010) en Linke-Hofmann (24 031-037). Een jaar later reden al 69 van deze machines, die met maar liefst 900 pk een snelheid van 90 km/h haalden, op de trajecten naar Stuttgart, Stettin, Schwerin, Regensburg en Münster. Serie 24 was in veel opzichten gelijk aan tenderloc 1’C1’ van serie 64. Opvallend was de vanwege de gunstigere massaverdeling ver naar voren verplaatste ketel. Daardoor lag de schoorsteen niet meer op de aslijn van de cilinders, zoals bij de andere standaard locs het geval was. De laatste van in totaal 95 locs van serie 24 werd pas in 1940 geleverd. Aan het einde van de jaren 30 gingen de meeste machines naar Oost-Pruisen, waar ze op lange zijlijnen reden. Daardoor kreeg de loc ook zijn bijnaam "Steppenpaard". Het is daarom niet verwonderlijk dat na de Tweede Wereldoorlog bijna de helft van de machines zich buiten de twee Duitse staten bevond. De latere Deutsche Bundesbahn liet in totaal 42 machines herbewerken. Eén ombouw baarde na de oorlog veel opzien: Het testinstituut voor locomotieven en motorwagens in Göttingen zocht in 1948 een lichte loc voor personentreinen voor het uitvoeren van meetritten. Het instituut vond hiervoor in Husum de daar uitgerangeerde 24 061. Bij een keuring kreeg de loc voor een uitbreiding van zijn inzetradius een vierassige tender type 2’2’T26 in plaats van de normale drieassige tender. Vanaf maart 1949 werd deze loc (LoB 19.380 mm, gewicht 107 t) gebruikt voor tests en boekte hij daarmee uitstekende resultaten. Veel lof kreeg vooral de bijzonder rustige loop van de loc, die deels ook terug te voeren was op de vierassige tender. In augustus 1953 moest de machine weer terug voor inzet in de reguliere dienst. Deze unieke machine werd in november 1962 bij opstelterrein Lübeck uit dienst genomen. Bij de DB werd de 24 ingezet in het noorden en vooral het westen van de republiek. Aan het begin van de jaren 60 vormden railbussen en nieuwe diesellocs steeds zwaardere concurrentie voor deze locs voor personentreinen. Al in 1965 en 1966 werden daarom de laatste vijf exemplaren bij de spoorbedrijfdepots Rahden en Rheydt uitgerangeerd. Toen op 19 augustus 1966 de 24 067 door opstelterrein Rheydt uit dienst werd genomen, was dit hoofdstuk bij de DB definitief uit.

Eigenschappen

! Exclusieve speciale modellen van Märklin - in eenmalige serie geproduceerd.
( Chassis en opbouw van de loc hoofdzakelijk van metaal.
e Digitale decoder met maximaal 9 digitaal schakelbare functies bij bedrijf met Mobile Station 60652 resp. 60651. Maximaal 5 functies bij bedrijf met Control Unit 6021; 16 functies met toekomstige regelapparaten in voorbereiding. Toegewezen functies afhankelijk van de uitrusting van de locomotief.
§ DCC-decoder
h Geluidselektronica ingebouwd.
E Tweepuntsfrontsein wisselend met de rijrichting.
T Märklin-kortkoppelingen in genormeerde schacht met draaipunt.
U Märklin-kortkoppelingen in genormeerde schacht met schaargeleiding.
3 Tijdperk 3
Y Alleen voor volwassenen

Waarschuwing

Let op: Niet voor kinderen onder de 15 jaar
Control Unit Mobile Station Mobile Station 2 Central Station 1/2 Central Station 3/2
Frontsein X X X X X
Rookgarnituur X X X X X
Rijgeluid stoomloc X X X X X
Locfluit X X X X X
Directe regeling X X X X X
Piepen van remmen uit X X X X
Bel X X X X
Rangeerfluit X X X X
Stoom afblazen X X X X
Luchtpomp X X X
Kolen scheppen X X X
Schudrooster X X X
Injecteur X X X
Generatorgeluid X X X