V 80, DB | Spoor Z - Art.nr. 88803

Hydraulische multifunctionele diesellocomotief V 80 DB Tijdperk III

Voorbeeld: Multifunctionele diesellocomotief serie V 80 van de Deutsche Bahn (DB) in de rode basiskleurstelling van tijdperk III. Uitvoering met een enkele lamp bovenaan en dubbele lampen onderaan. Zoals in gebruik rond 1957.

! / g H 3 Y
Hydraulische multifunctionele diesellocomotief V 80 DB Tijdperk III
Hydraulische multifunctionele diesellocomotief V 80 DB Tijdperk III

De belangrijkste gegevens

Art.nr. 88803
Spoor / Schaalgrootte Z / 1:220
Tijdperk III
Type Diesellocomotieven
Alleen voor clubleden. Dealer zoeken

Highlights

  • Compleet nieuwe constructie.
  • Nieuwe motorengeneratie.
  • Ledfrontsein
  • Product

    Model: Volledig nieuwe constructie, in de uitvoering uit tijdperk III met ronde metalen buffers. Onderstel van metaal, opbouw van kunststof. Vergrote bufferschijven. Alle assen aangedreven, nieuwe generatie motoren, frontsein met 3 lichten en warmwitte leds die met de rijrichting wisselen. Donker vernikkelde spoorkransen. Imitatie cabine-inrichting. Lengte over de buffers ca. 58 mm.

    Een voorbeeldgetrouwe trein kan met het treinstel 87530 worden nagemaakt.

    Viele Tutorials, Produktvideos und Reportagen über die Welt der Modelleisenbahn finden Sie in unserem Märklin YouTube Channel.

    Ersatzteile zu unseren Artikeln finden Sie hier in unserer Ersatzteilsuche.

    Eenmalige productie, alleen voor leden van de Insider Club.

  • Productinfo

    - Reclame- en speciale producten - Folder nieuwe modellen 2017 - Totale programma 2017/2018
  • Grootbedrijf

    88803 – Diesellocomotief DB-serie V 80 Vóór de Tweede Wereldoorlog werden in Duitsland geen grote diesellocomotieven gebouwd, op een aantal exemplaren na, omdat vooral de vermogensoverbrenging een probleem stelde. Reeds bij de DRG kon de door Föttinger ontwikkelde hydraulische vloeistoftransmissie zijn beproeving bij de aandrijving van de dieselmotorwagen waarmaken. Bij de in 1935 gebouwde V 140 001 kon de hydraulische krachtoverbrenging voor het eerst bij een grote diesellocomotief worden toegepast. De Tweede Wereldoorlog onderbrak deze oriënterende onderzoeken, maar op het einde van de jaren '40 ging de jonge Bundesbahn zich opnieuw toespitsen op de ontwikkeling van diesellocomotieven met groter vermogen en bracht dit snel op de voorgrond. Er werd gedacht aan een universele machine met twee draaistellen voor de dienst op middelzware trajecten en voor de zware rangeerdienst, en aan een wielaslast van hoogstens 15 ton, zodat de machine ook op secundaire trajecten kon worden ingezet. De vermogensoverbrenging moest van de motor over een hydrodynamische aandrijving en aandrijfassen naar de omschakelaandrijving en wielsteltransmissie plaatsvinden. Als gemeenschappelijke ontwikkeling van de Eisenbahn-Zentralamts München en van de industrie ontstond het concept van de V 80: een diesellocomotief op draaistellen met hoog opgestelde machinistencabine in het midden. Onder de korte voorbouw zat de volledige verwarmingsinstallatie en onder de langere motor waren de koelinstallatie en de brandstoftank ondergebracht. De aandrijving bevond zich in het midden van het rijtuig, onder de machinistencabine. Draaistellen, frame en opbouw waren volledig gelast. Als motoren stonden in het begin twee 800 pk-aggregaten van Daimler-Benz resp. van MAN en een 1.000 pk-machine van Maybach ter beschikking. In de jaren 1951/52 werden telkens vijf machines V 80 door Maffei en MaK geleverd. Als innovatieve baanbrekers voor een nieuwe generatie locomotieven werden ze uitvoerig getest en moesten ze natuurlijk ook verschillende verbeteringen ondergaan. Belangrijke veranderingen waren de vervanging van de oorspronkelijke verwarmingsketel door een Vapor-Heating-aggregaat en de vervanging van de oorspronkelijke motoren door het MTU-type MB 12V 493 met 1.100 pk vermogen. Na een test in de rangeerdienst die niet bevredigend was verlopen, werd de machine gebruikt voor het regionale verkeer in de agglomeraties Frankfurt en Nürnberg, soms zelfs met trek-duwtreinen. De ervaringen wezen al snel uit dat de V 80 niet als universele machine kon worden gebruikt. Voor het passagiersverkeer op de hoofdlijnen was het vermogen onvoldoende en in de rangeerdienst was de machine te onhandig en te omslachtig gebleken. Vanaf de herfst 1963 herbergde Bw Bamberg alle V 80 machines, waar ze in nagenoeg alle diensten op de hoofd- en secundaire trajecten aldaar werden gebruikt. De vanaf 1968 via de computer als serie 280 gevoerde locomotieven werden als splinterserie tussen 1976 en 1978 buiten bedrijf gesteld. De 280 010 ging in 1977 naar de Hersfelder Kreisbahn. Later volgde die de andere machines, met uitzondering van de 280 002, naar Italië, waar zij bij privéspoorwegen en voor bouwtreinen een nieuw onderkomen vonden. Eerst bleef de V 80 002 als museumlocomotief behouden. Maar tijdens een brand op 17 oktober 2005 in het museumdepot in Nürnberg-Gostenhof werd deze machine zo zwaar beschadigd, dat de rest ervan moest worden verschroot. In oktober 2005 keerde de V 80 001 echter uit Italië terug na aankoop door een privéverzamelaar. Ondertussen is deze machine technisch en optisch in de DB-stijl van de jaren '70 volledig opgeknapt. Ter vervanging van de V 80 002 kon het DB-museum in juni 2008 de V 80 005 aankopen, die in april 2013 door de stoomlocomotieffabriek van Meiningen in de oorspronkelijke kleurstelling als 280 005 uiterlijk werd hersteld. De V 80 007 voltooide de reidans in augustus 2013, toen die werd teruggekocht van de Ludger Guttweins Deutscher Privatbahn GmbH. Ondertussen schittert deze machine optisch opnieuw als pronkstuk in de DB-rode kleurstelling.

Waarschuwing

Let op: Niet voor kinderen onder de 15 jaar