Set goederenwagens

De Deutsche Reichsbahn (DRG) kreeg vanaf 1930, vanwege de wereldwijde economische crisis, te maken met een snelle krimp van het transportvolume. In 1932 kwam de DRG zelfs voor het eerst in de rode cijfers. De DRG zag de bestrijding van de al in de jaren 20 van de vorige eeuw ontstane concurrentie van het verkeer over de weg als een van de mogelijkheden om deze crisis het hoofd te bieden. Vooral het transport per vrachtwagen bereidde de DRG al vóór de economische crisis de nodige hoofdbrekens. Met ongekend innovatieve ideeën probeerde de Reichsbahn nu om hieraan paal en perk te stellen. Het bedrijf breidde het huis-tot-huis-transport sterk uit, met Culemeyer-rolwagens met gestandaardiseerde containers als voorlopers van het containertransport, en met het transport van vrachtwagenaanhangers op rongenwagens. De laatste kunnen als voorlopers van het hedendaagse zogenoemde huckepack-verkeer worden gezien, waarbij opleggers of complete vrachtwagens op speciale treinwagens, oftewel diepladers, over lange afstanden kunnen worden vervoerd. Deze treinset geeft een goed beeld van dit innovatieve transportconcept en bestaat uit drie zogenoemde huckepack-wagens en de daarbij verplicht te gebruiken remwagen. Als locomotief dient een stoere tenderstoomlocomotief uit serie 96, die bij zijn ingebruikneming als de grootste en sterkste tenderloc van Europa gold. Hij vormde als Beierse Gt 2x4/4 de parel in de kroon van de Mallet-locomotiefbouw in Europa. Hij is ontstaan vanuit de wens van de Bayerische Staatsbahn om de in de eerste jaren van de 20e eeuw aanzienlijk gestegen goederentreinlasten met slechts één duwloc over de drie in Beieren/Franken aanwezige steile trajecten (Laufach – Heigenbrücken, Frankenwaldrampe, Schiefe Ebene) te vervoeren. Daarom ontwikkelde locomotiefbouwer Maffei in 1913 de Gt 2x4/4 met asindeling D’Dh4vt. Deze machine was voorzien van twee aandrijvingen met elk vier gekoppelde wielstellen. De 15 in de jaren 1913/14 geleverde machines waren aanzienlijk sneller en tot drie maal sterker dan de voorheen beschikbare goederentreinlocomotieven, zodat voelbare besparingen op locomotieven en personeel mogelijk waren. Al bij een van de eerste proefritten toonden de nieuwe locs hun volledige kracht: een 1.000 ton zware goederentrein kon met slechts één trek- en duwloc uit serie Gt 2x4/4 in slechts 38 in plaats van 80 minuten van Pressig-Rothenkirchen naar Steinbach a.W. worden vervoerd. In 1922/23 volgde een nabestelling van nog tien exemplaren van de Gt 2x4/4 met enkele constructieve verbeteringen. Alle 25 machines nam de DRG met de bedrijfsnummers 96 001-025 in zijn bestand op en gebruikte ze vervolgens deels ook buiten Beieren.